Speeddaten

Gisteravond ben ik gaan speeddaten in een kerk. Mijn echtgenoot heb ik ontmoet in de kerk waar ik als kind met mijn ouders naartoe ging. De achterste bank was voor de jongeren. Zonder dat er regels voor waren wist iedereen dat in het dorp. Zodra je naar de brugklas ging, mocht je zondags op de achterste bank. Een soort speeddaten avant-la-lettre.

De speeddate was georganiseerd voor ondernemers in de regio. De kerk had net een nieuwe wereldlijke functie gekregen. Cultuurhuis, vergaderruimte, feestzaal, de ondernemers zagen het voor zich. Nog maar even geleden werd hier de mis opgedragen en rookte het wierookvat. Roken gebeurde nu buiten, in de striemende regen, vastgeplakt tegen de gevel van het voormalig godshuis.

De hoge gewelven van de kerk waren paars verlicht en de muziek was soms zo hard dat je je date nauwelijks kon verstaan. De opdrachten die we meekregen van de avondvoorzitter werden in mijn oor gespetterd. Om de naamkaartjes te kunnen ontcijferen in het verder donkere gebouw had ik mijn leesbril nodig. Gelukkig was er de bar.

Drie schattige meisjes schonken nog wat onwennig drankjes in. Ze fluisterden aanwijzingen naar elkaar over de maat van de glazen en wie welke klant moest helpen. De datingsessie was vlot verlopen en voor we het wisten kwam de netwerkborrel op gang. Een mental coach met wie ik stroef ondernemersproblemen stond uit te wisselen keek verbaasd op haar horloge en constateerde dat het nog maar acht uur was. De planning gebood ons nog anderhalf uur vol te borrelen. “Gaat jou dat lukken?” vroeg ze een tikje nerveus. “Denk het niet”, antwoorde ik terwijl ik in mijn sinaasappelsap staarde. Ik verlangde naar een echte borrel op de bank, lekker knus naast mijn echtgenoot.